Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlieg om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omvliegen

vlieg (…) om

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvliegen
    • Ik vlieg om. 
  2. gebiedende wijs van omvliegen
    • Vlieg om! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvliegen
    • Vlieg je om? 

Gangbaarheid