vleesras
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlees·ras
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleesras | vleesrassen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het vleesras o
- (veeteelt) dieren die gehouden worden voor de vleesproductie
- ▸ De Ierse veehouder Malachy Tighe heeft er honderd; donkerbruine exemplaren van het vleesras Aberdeen Angus. Minstens acht maanden per jaar grazen de runderen buiten hun kostje bij elkaar. Alleen in de winter, als de wind te guur is en de temperatuur zo laag dat het gras niet groeit, staan ze op stal.[2]
- ▸ Agrariër Harry Hutten uit Geesteren heeft sinds zaterdag een kampioensstier op stal. Het is de 3-jarige Guus van het Veldzicht, de dagkampioen van de nationale keuring van het vleesras verbeterd roodbont in Mariënheem.[3]
- ▸ Hij fokt Belgisch witblauw. „Dat is ’s werelds beste vleesras. Slagers kicken erop. Hoe meer biefstuk eraan zit, hoe beter.”[4]
Vertalingen
1. dieren die gehouden worden voor de vleesproductie
Gangbaarheid
- Het woord vleesras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vleesras" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Annemieke van Dongen“Bij Ierse boer is het gras écht veel groener” (10-01-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Tom van den Berg“Beste vleesstier van Nederland komt uit Geesteren” (31-10-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron Jan Kas“Karel Hardeman gaat met zijn dikbil naar de paasveeshow in Rhenen” (29-03-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be