Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlaag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plotselinge windstoot’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vlaag vlagen
verkleinwoord vlaagje vlaagjes

Zelfstandig naamwoord

de vlaagv / m

  1. (meteorologie) een plotselinge windstoot, een rukwind, windvlaag
  2. een opwelling
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen