• vis zwart
vervoeging van
zwartvissen

vis (…) zwart

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
    • Ik vis zwart. 
  2. gebiedende wijs van zwartvissen
    • Vis zwart! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
    • Vis je zwart?