vioolleraar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vioolleraar (hulp, bestand)
- IPA: / viˈjolerar / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- vi·ool·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vioolleraar | vioolleraars vioolleraren |
verkleinwoord | vioolleraartje | vioolleraartjes |
Zelfstandig naamwoord
de vioolleraar m
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van vioollerares
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vioolleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.