vijfhonderdenveertig
Nederlands
0 | 5 | 4 | 0 |
vijfhonderdenveertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: vijfhonderdenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvɛifhɔndərtɛnˈfertəx / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- vijf·hon·derd·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van vijfhonderd ht, en vw en veertig ht
Hoofdtelwoord
vijfhonderdenveertig
- "540", langere vorm van vijfhonderdveertig, vijfhonderd plus veertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft vijfhonderdenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot vijfhonderdenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- vijfhonderdveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "vijfhonderdenveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "vijfhonderdenveertig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'vijfhonderdenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)