vijfhonderdeenenzestig

Nederlands

       
0 5 6 1
vijfhonderdeenenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·een·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfhonderdeenenzestig

  1. "561", het getal tussen vijfhonderdzestig en vijfhonderdtweeënzestig, vijfhonderd plus eenenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdeenenzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdeenenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdeenenzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdeenenzestig vijfhonderdeenenzestigs
verkleinwoord vijfhonderdeenenzestigje vijfhonderdeenenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderdeenenzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 561 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdeenenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vijfhonderdeenenzestig mv

  1. groep van 561 eenheden
    • Die vijfhonderdeenenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid