vierhonderdzestig
Nederlands
0 | 4 | 6 | 0 |
vierhonderdzestig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: vierhonderdzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvirhɔndərtˈsɛstəx / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- vier·hon·derd·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vierhonderd ht en zestig ht
Hoofdtelwoord
vierhonderdzestig
- "460", het getal tussen vierhonderdnegenenvijftig en vierhonderdeenenzestig, vierhonderd plus zestig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen vierhonderdzestig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdzestig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdzestig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 460
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierhonderdzestig | vierhonderdzestigs |
verkleinwoord | vierhonderdzestigje | vierhonderdzestigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 460 is aangeduid
- Als jij vierhonderdzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
vierhonderdzestig mv
- groep van 460 eenheden
- Die vierhonderdzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'vierhonderdzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.