een videoband

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·deo·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord videoband videobanden
verkleinwoord videobandje videobandjes

Zelfstandig naamwoord

de videobandm

  1. (media) magnetische beeld- en geluidsband voor een videorecorder
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be