Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Veulen



Nederlands

 
Een merrie met veulen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • veu·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jong paard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord veulen veulens
verkleinwoord veulentje veulentjes

Zelfstandig naamwoord

het veuleno

  1. (dierkunde) (paardrijden) jong van bepaalde hoefdieren als het paard, de ezel, de kameel en de zebra
    • Iedereen was dolblij toen het veulen geboren werd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen