Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vet·ter

Bijvoeglijk naamwoord

vetter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van vet

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nynorsk

Zelfstandig naamwoord

vetter

  1. verouderde spelling of vorm van vinter tot 1938
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van vetter, m