verzaden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·za·den
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
verzaden [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzaden |
verzaadde |
verzaad |
zwak -d | volledig |
- bevredigen, tevreden stellen, verzadigen
- ▸ Gevoel voor ritme is ook belangrijk. Probeer Psalm 81:12 van Datheen maar eens te zingen
(„Opent uwen mond
Zeer wijd onbeladen,
Ik zal hem terstond
Met goede spijze,
Naar Mijne wijze
Rijkelijk verzaden”).[3]
- ▸ Gevoel voor ritme is ook belangrijk. Probeer Psalm 81:12 van Datheen maar eens te zingen
Gangbaarheid
- Het woord verzaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzaden" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ verzaden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Enny de Bruijn“Dichten in het spoor van de traditie” (30-11-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be