Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·went

Werkwoord

vervoeging van
verwennen

verwent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwennen
    • Jij verwent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwennen
    • Hij verwent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verwennen
    • Verwent!