Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·week·te

Werkwoord

vervoeging van
verweken

verweekte

  1. enkelvoud verleden tijd van verweken
    • Ik verweekte. 
    • Jij verweekte. 
    • Hij, zij, het verweekte. 
  2. verbogen vorm van verweekt, voltooid deelwoord van verweken