Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wan·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van want (stam van het werkwoord wanten) met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en

Zelfstandig naamwoord

de verwantenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verwant