verwanten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·wan·ten
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van want (stam van het werkwoord wanten) met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
Zelfstandig naamwoord
de verwanten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verwant