vervanger

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vervanger    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·van·ger

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van de werkwoordstam van vervangen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vervanger	vervangers
verkleinwoord	vervangertje	vervangertjes

Zelfstandig naamwoord

de vervanger m

1. iemand/iets die in de plaats van iemand/iets anders

Hyponiemen

• loodvervanger, maaltijdvervanger, plaatsvervanger, veldspaatvervanger, vleesvervanger

Gangbaarheid

• Het woord vervanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervanger" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.