Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·tol·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van tolk met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vertolken
vertolkte
vertolkt
zwak -t volledig

Werkwoord

vertolken overgankelijk

  1. vertalen, het van de ene taal omzetten in een andere taal
    1. Omzetten in spraak, schrift of gebaar:
      De woorden van de spreker werden vertolkt in gebarentaal.
    2. Gevoelens door taal tot uitdrukking brengen
      Daarmee vertolkte hij de onvrede die leefde onder de kustbewoners.
    3. Geschreven aanwijzingen voor muziek, toneelstuk, opera of de choreografie van een ballet, in het theater tot uitvoering brengen
    4. Interpreteren, het aanpassen van oorspronkelijk materiaal aan een andere tijd of smaak
      De moderne wijze van vertolken van oude muziek vind ik maar niets. Veel te snel!
      Zij vertolkte Tosca als geen ander.
 Liesbeth heeft zoveel voor mij betekend, de manier waarop zij in het leven stond en waarop zij liedjes vertolkte, ook de nummers van anderen.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Herinneringen aan Liesbeth List: 'Ineens deed ze die yogapose'” (27 maart 2020), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be