Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·teert

Werkwoord

vervoeging van
verteren

verteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verteren
    • Jij verteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verteren
    • Hij verteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verteren
    • Verteert!