Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·stom·de

Werkwoord

vervoeging van
verstommen

verstomde

  1. enkelvoud verleden tijd van verstommen
    • Ik verstomde. 
    • Jij verstomde. 
    • Hij, zij, het verstomde. 
  2. verbogen vorm van verstomd, voltooid deelwoord van verstommen