Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·stap·te

Werkwoord

vervoeging van
verstappen

verstapte

  1. enkelvoud verleden tijd van verstappen
    • Ik verstapte. 
    • Jij verstapte. 
    • Hij, zij, het verstapte. 
  1. verbogen vorm van verstapt, voltooid deelwoord van verstappen

Gangbaarheid