versoepelbrigade
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·soe·pel·bri·ga·de
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van de werkwoordstam van versoepelen en brigade
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | versoepelbrigade | versoepelbrigaden versoepelbrigades |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de versoepelbrigade v
- (pejoratief) iemand die de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan wil versoepelen
- Toen de besmettingscijfers sterk toenamen ving de versoepelbrigade bot in de politiek.