Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sleu·te·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van sleutel met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
versleutelen
versleutelde
versleuteld
zwak -d volledig

Werkwoord

versleutelen overgankelijk

  1. (cryptografie) direct overgebrachte informatie door gebaar, schrift of spraak, dan wel overgebracht via een telecommunicatiekanaal, zodanig bewerken dat deze alleen begrijpelijk is als men de beschikking heeft over de toegepaste code
    • Het dataverkeer over dit kanaal moet altijd worden versleuteld. 
     Niet alle fotoapparatuur heeft nu ingebouwde encryptie om bestanden onbruikbaar te maken bij verlies, terwijl steeds meer gegevens op mobiele apparaten en pc's wel versleuteld worden opgeslagen. Ook communicatieprogramma's als WhatsApp maken er standaard gebruik van.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Fotojournalisten willen versleuteling ter bescherming” (15-12-2016), NOS