Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schilt

Werkwoord

vervoeging van
verschillen

verschilt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschillen
    • Jij verschilt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschillen
    • Hij verschilt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verschillen
    • Verschilt!