verschilt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·schilt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verschillen |
verschilt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschillen
- Jij verschilt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschillen
- Hij verschilt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verschillen
- Verschilt!