Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schil·de

Werkwoord

vervoeging van
verschillen

verschilde

  1. enkelvoud verleden tijd van verschillen
    • Ik verschilde. 
    • Jij verschilde. 
    • Hij, zij, het verschilde. 
  2. verbogen vorm van verschild, voltooid deelwoord van verschillen