Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·roert

Werkwoord

vervoeging van
verroeren

verroert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verroeren
    • Jij verroert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verroeren
    • Hij verroert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verroeren
    • Verroert!