Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·neu·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van verneuken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord verneuker verneukers
verkleinwoord verneukertje verneukertjes

Zelfstandig naamwoord

de verneukerm

  1. een persoon die de boel verneukt

Gangbaarheid