Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ne·der·de

Werkwoord

vervoeging van
vernederen

vernederde

  1. enkelvoud verleden tijd van vernederen
    • Ik vernederde. 
    • Jij vernederde. 
    • Hij, zij, het vernederde. 
  2. verbogen vorm van vernederd, voltooid deelwoord van vernederen