vermochten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vermochten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·moch·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vermogen |
vermochten
- meervoud verleden tijd van vermogen
- Wij vermochten.
- Jullie vermochten.
- Zij vermochten.
- Wij vermochten.