Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·loo·chent

Werkwoord

vervoeging van
verloochenen

verloochent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verloochenen
    • Jij verloochent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verloochenen
    • Hij verloochent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verloochenen
    • Verloochent!