verloochen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verloochen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·loo·chen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verloochenen |
verloochen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verloochenen
- Ik verloochen.
- gebiedende wijs van verloochenen
- Verloochen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verloochenen
- Verloochen je?