Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·leng·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verlengstuk verlengstukken
verkleinwoord verlengstukje verlengstukjes

Zelfstandig naamwoord

het verlengstuko

  1. voorwerp waarmee men iets kan verlengen
  2. (figuurlijk) persoon of organisatie die iemand extra hulp geeft

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen