Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lek·ker·de

Bijvoeglijk naamwoord

verlekkerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verlekkerd

Werkwoord

vervoeging van
verlekkeren

verlekkerde

  1. enkelvoud verleden tijd van verlekkeren
    • Ik verlekkerde. 
    • Jij verlekkerde. 
    • Hij, zij, het verlekkerde. 
  2. verbogen vorm van verlekkerd, voltooid deelwoord van verlekkeren