Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lam·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van verlamd met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord verlamde verlamden
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

verlamde

  1. (medisch) iemand die verlamd is d.w.z. die beroofd is van het vermogen zich te bewegen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
verlammen

verlamde

  1. enkelvoud verleden tijd van verlammen
    • Ik verlamde. 
    • Jij verlamde. 
    • Hij, zij, het verlamde. 
  2. verbogen vorm van verlamd, voltooid deelwoord van verlammen

Gangbaarheid