verkokerde
- Geluid: verkokerde (hulp, bestand)
- ver·ko·ker·de
vervoeging van |
---|
verkokeren |
verkokerde
- enkelvoud verleden tijd van verkokeren
- Ik verkokerde.
- Jij verkokerde.
- Hij, zij, het verkokerde.
- Ik verkokerde.
- verbogen vorm van verkokerd, voltooid deelwoord van verkokeren