Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ke·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkegelen
verkegelde
verkegeld
zwak -d volledig

Werkwoord

verkegelen

  1. overgankelijk: met kegelen doorbrengen
    • Ze verkegelden die hele middag. 

Gangbaarheid