Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·hin·der·de

Werkwoord

vervoeging van
verhinderen

verhinderde

  1. enkelvoud verleden tijd van verhinderen
    • Ik verhinderde. 
    • Jij verhinderde. 
    • Hij, zij, het verhinderde. 
  2. verbogen vorm van verhinderd, voltooid deelwoord van verhinderen