Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gis·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergisten
vergistte
vergist
zwak -t volledig

Werkwoord

vergisten

  1. overgankelijk een suiker of koolhydraat omzetten door blootstelling aan de werking van een gist
    • Vervolgens vergisten we alle aanwezige suikers tot alcohol. 
  2. ergatief het proces van omzetting van koolhydraten
    • Alle suikers vergistten daarbij tot alcohol. 
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
vergissen

vergisten

  1. meervoud verleden tijd van vergissen
    • Wij vergisten. 
    • Jullie vergisten. 
    • Zij vergisten. 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be