Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gees·te·lijk·ten

Werkwoord

vervoeging van
vergeestelijken

vergeestelijkten

  1. meervoud verleden tijd van vergeestelijken
    • Wij vergeestelijkten. 
    • Jullie vergeestelijkten. 
    • Zij vergeestelijkten.