verfpot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- verf·pot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van verf en pot [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verfpot | verfpotten |
verkleinwoord | verfpotje | verfpotjes |
Zelfstandig naamwoord
de verfpot m
- ronde pot voor het mengen of opbergen van verf
- Op de plaats van het misdrijf, dat Israel diep heeft geschokt, werden twee commando-messen gevonden en de verfpot en kwasten waarmee op de binnenmuren van de fabriek leuzen van de moslim-fundamentalistische beweging Hamas waren geklad. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord verfpot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verfpot" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 14 december 1990
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be