Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • verf·bom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verfbom verfbommen
verkleinwoord verfbommetje verfbommetjes

Zelfstandig naamwoord

de verfbomv / m

  1. plastic zak met verf gevuld die richting tegenpartij wordt gesmeten bij ontruimingen etc.

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be