verdienstelijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dien·ste·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verdienstelijkheid verdienstelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verdienstelijkheidv

  1. de hoedanigheid van een beloning verdienen
     Hij voelde hoe er een gevoel van woede in hem opkwam dat zijn rust verstoorde en de verdienstelijkheid van zijn daad tenietdeed.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen