Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·de·luw·de

Werkwoord

vervoeging van
verdeluwen

verdeluwde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdeluwen
    • Ik verdeluwde. 
    • Jij verdeluwde. 
    • Hij, zij, het verdeluwde. 
  2. verbogen vorm van verdeluwd, voltooid deelwoord van verdeluwen