verbroederen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·broe·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbroederen |
verbroederde |
verbroederd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk bijzonder sterke banden aanknopen
- Geconfronteerd met een gemeenschappelijke vijand verbroederden zij met elkaar.
- wederkerend zich ~: zich als broeders met elkaar verenigen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord verbroederen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbroederen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be