verbreken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbreken |
verbrak |
verbroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
verbreken
- overgankelijk een einde maken aan een bestaande verbinding
- Hij aarzelde het zegel te verbreken.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord verbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbreken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be