Nederlands

 
verbodsbord voor motorrijders
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bods·bord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbodsbord verbodsborden
verkleinwoord verbodsbordje verbodsbordjes

Zelfstandig naamwoord

het verbodsbordo

  1. rond verkeersbord met een rode rand dat aangeeft dat iets verboden is
    • Een gewoon ‘verbodsbord’ voor Pokémonjagers leek hem niet per se succesvol. Hij verzon daarom de dreiging van een virus. “Ik kwam er op door een museum. Dat had overal bordjes staan, dat de kunst niet aangeraakt mocht worden. Toch deden bezoekers dat. Later zette het museum een boord meer met: ‘Heeft u iets aangeraakt? Zo snel mogelijk handen wassen in verband met conserveringsmiddelen!’ Daarna voelde niemand nog aan de kunst.” [2] 
    • Op de kruising N315-Haarloseweg tussen Neede en Borculo is vrijdag een nieuwe wegwijzer gemonteerd. Die anticipeert met de aanduiding Haarlo plus een verbodsbord 'vrachtverkeer' op toename van sluipverkeer. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen