Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·beurd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van verbeuren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van: verbeuren…
verbogen vorm: verbeurde

verbeurd

  1. voltooid deelwoord van verbeuren

Bijwoord

verbeurd

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord niet langer tot iemands eigendom behorend