Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ban·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbannen
verbande
verbannen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

verbannen

  1. overgankelijk iemand van regeringswege dwingen een bepaald gebied te verlaten
    • De krijgsgevangenen werden verbannen uit het land. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: verbannen…
geen verbogen vorm

verbannen

  1. voltooid deelwoord van verbannen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen