Nederlands

 
verbandmiddel
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·band·mid·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbandmiddel verbandmiddelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het verbandmiddelo

  1. (medisch) textiel dat men gebruikt om wonden te verzorgen en te bedekken
     pluksel - linnen of katoen, tot draden uitgehaald, werd gebruikt als verbandmiddel.[2]
     Heb ik alles? Verbandmiddelen, schoonmaakmiddelen, eten en drinken dat niet meer op een aardewerken bord en in een beker klaarstaat, maar dat is overgeheveld naar wegwerpplastic? Heb ik de post? En staan de thermometer en de bloeddrukmeter wel klaar op de kamer?[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Van top tot teen in plastic” (12/08/2011), HP de Tijd