Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ant·woor·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verantwoordelijk verantwoordelijker verantwoordelijkst
verbogen verantwoordelijke verantwoordelijkere verantwoordelijkste
partitief verantwoordelijks verantwoordelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

verantwoordelijk

  1. iets met extra verplichtingen of moeilijkheden om het goed te laten lopen
    • Hij doet verantwoordelijk werk als chirurg. 
  2. de verantwoordelijkheid hebbend
    • Ik ben hiervoor verantwoordelijk. 
     Een kwaad dat zo overduidelijk verkeerd is dat velen zich niet kunnen voorstellen dat het nog zo wijdverspreid is. Een probleem dat tot uiting komt in onpersoonlijke statistieken, in een log systeem waarvoor tegelijk iedereen en niemand verantwoordelijk is.[2]
     Het concept tabula rasa, dat ervan uitgaat dat de mens als een onbeschreven blad wordt geboren en verantwoordelijk is voor zijn eigen geluk en verlies fascineert me.[3]
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

verantwoordelijk

  1. er op aangesproken kunnen worden als het niet goed gaat
    • Niemand voelde zich verantwoordelijk om voor de kleine kinderen te zorgen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. verantwoordelijk op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Haro Kraak
    “Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be