verachtvoudigen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
verachtvoudigen | verachtvoudigend |
verachtvoudiging | verachtvoudigd |
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·acht·vou·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van achtvoudig met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verachtvoudigen |
verachtvoudigde |
verachtvoudigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verachtvoudigen
- ergatief achtmaal zo groot worden
- De prijzen verachtvoudigden in die periode.
- overgankelijk achtmaal zo groot maken
- De opbrengst werd door de nieuwe landbouwmethode verachtvoudigd.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord verachtvoudigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.